Een betekenisvolle dialoog over economie en leiderschap

Een gesprek tussen Suzanne Ekel en Kees Klomp

Kees Klomp Lector Betekeniseconomie bij Hogeschool Rotterdam

Twee mensen die vanuit hun professionele rol eindverantwoordelijk zijn voor het New Economics Lab project gaan een persoonlijk gesprek aan over economie. Wat is hun persoonlijke beleving bij het vernieuwen van het hoger economisch onderwijs?

Suzanne Ekel Programma manager Menswaardige Economie bij de Goldschmeding Foundation

Kees

"Ik heb altijd een haat-liefde verhouding gehad met economie. Op de middelbare school was ik een matige economie-leerling. Het werken met louter getallen en berekeningen was niet aan mij besteed. Ik vond het een kil en abstract vak en haalde mijn examen slechts met de hakken over de sloot. Pas tijdens mijn studie politicologie aan de UvA ontdekte ik een hele andere kant van het economische vak. Economische geschiedenis en economische theorie zijn een belangrijk onderdeel van het politicologie-vakgebied en ik smulde van het gedachtegoed van Adam Smith, Karl Marx, John Maynard Keynes en Elinor Ostrom. Hier leerde ik dat economie eigenlijk draait om maatschappelijke beschouwing, dat economen interessante sociale denkers zijn en dat wat ik op de middelbare school leerde als economie, eigenlijk maar één van de vele verschillende manieren is om de maatschappij te beschouwen. Dat deze monomane neoklassieke economische beschouwing een ernstige reductie en simplificatie van economie is. Sindsdien is mijn liefde voor de pluralistische breedte en diepte van het economische vak gegroeid. Wat heb jij met economie Suzanne?"

Suzanne

"Tijdens mijn studie kreeg ik bij het vak media-economie de eerste glimp van de dominantie van financiële waarde-creatie in de economie. Het ging enkel over hoe uitgevers zo veel mogelijk geld konden verdienen aan hun content. Op zich niet verkeerd, want 'business as a force for good' werkt alleen als ook die kant van de huishouding op orde is. Het werd persoonlijk toen ik in mijn eerste baan als consultant bij KMPG met het fenomeen 'productiviteit' in aanraking kwam. Er werd verwacht dat ik me ergens in specialiseerde, zodat ik makkelijk in offertes te schrijven was en veel factureerbare uren kon leveren. Daar hing zo'n beetje alles van af en dat voelde niet goed. Het was mijn eerste bewuste ervaring van de mens als productiefactor ter meerdere glorie van de omzet en winstgevendheid van het bedrijf. Hoe het bedrijf de bloei van haar mensen stimuleerde, werd gereduceerd tot een grotendeels verplicht opleidingstraject. De vrije ruimte daarin gebruikte ik dan maar om me te ontwikkelen op het gebied van teamdynamiek.

Een tikje naïef belandde ik daarna bij Monsterboard.nl, een beursgenoteerd Amerikaans bedrijf dat in Nederland net voet aan de grond had gezet. Als managing director bouwde ik met een bevlogen team het merk uit. Met een mooie maatschappelijke missie: mensen makkelijker en met meer eigen regie aan hun volgende baan helpen. Hoe harder we groeiden, hoe meer blije mensen (ook werkgevers!) op de arbeidsmarkt. Daar deed ik het voor. Voor de bazen in Amerika en de beursanalisten lag dat natuurlijk anders. Hoe meer wij groeiden, hoe meer het aandeel waard werd. En hoe meer het bedrijf moest groeien om die financiële waarde uit te bouwen. Het was een fuik met een rare paradox: groei is goed wanneer een verbetering in de wereld van mens en werk kan betekenen. Maar als groei alleen wordt geduid in financiele termen, wordt het een schrale versie van de werkelijkheid. Het knelde opnieuw. Dus ik zette weer een stap, nu richting zelfstandig ondernemerschap. Heb jij je in je werk wel eens bekneld gevoeld als mens en wat volgde daaruit?"

Kees

"Nou en of! Beknelling is de basis van mijn gehele Betekeniseconomie-avontuur geweest. Ik werkte aan het begin van deze eeuw in de reclamewereld en verloor mezelf daar helemaal in de commerciële waan van de dag. Alhoewel ik al vanaf jongs af aan een geëngageerd mens ben geweest met hoge maatschappelijk betrokkenheid, was ik in de reclamewereld op een gegeven moment alleen nog maar bezig om grote bedrijven nog veel meer geld te laten verdienen. Ik was het vleesgeworden reclamecliché. Het was een burn-out die mij uit deze waan wekte en mijn morele kompas herstelde. Zo hervond ik mijn ambitie om bedrijven bij te laten dragen aan een betere wereld, in plaats van louter een betere bankrekening.

Eenmaal ontwaakt vond ik het een ongelofelijke constatering dat bedrijven vooral onderdeel zijn van de problemen in de wereld en niet de oplossingen. Terwijl bedrijven juist zo’n geweldige constructieve kracht herbergen. Destijds werd eigenlijk alleen werd gesproken over duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat moest anders! Daarom ben ik mijn eigen gedachtegoed maar gaan ontwikkelen en dat ben ik Betekeniseconomie gaan noemen. Hoe kijk jij naar bedrijven? Wat is wat jou betreft de betekenis van bedrijven?"

Suzanne

"Bedrijven beschikken over een enorme potentie! Bijvoorbeeld om mensen te laten werken en zo in hun levensonderhoud te voorzien. Om voorbereid te zijn op de toekomst, zodat hun toekomstige werk aansluit bij de grote transities. En – last but not least - om maatschappelijke vraagstukken te helpen adresseren, door hun innovatie- en organisatievermogen. Ik zie bedrijven als een groep unieke mensen die met allerlei andere evenzo unieke mensen samenwerken. In die samenwerkingsrelaties zit de magie: daarin wordt de brede en echte waarde gecreëerd, waardoor mensen tot bloei kunnen omen.

Als dat een win-win is voor beide kanten en je blijft de ander écht zien, dan zijn bedrijven van betekenis. Dat geldt voor medewerkers, klanten, leveranciers, financiers... en ja, ook voor aandeelhouders. Zulke bedrijven zie ik als menswaardige bedrijven, met oog voor de mens achter de functie. Dat komt voor een groot deel door persoonlijke en leiderschapskwaliteiten van alle mensen die er werken. Ongeacht je functie: weten wie je bent, vanuit het besef dat economie over relaties gaat, je eigen moreel kompas ontwikkelen. Dat brengt me bij scholing en onderwijs. Wat is er volgens jou voor nodig om de leiders en professionals van de toekomst toe te rusten?"

Kees

"Wat mij betreft draait het om de drie-eenheid: eenheidsbewustzijn, verantwoordelijkheidsgevoel en activisme. Ik heb in de loop der jaren honderden sociale ondernemers gesproken. Ondernemers met een dominante maatschappelijke missie in hun bedrijfsvoering. Zonder uitzondering zie je deze twee aspecten terug. Er is altijd sprake van een moment waarop de sociale ondernemer in kwestie wordt geraakt. Dit is een moment waarop hij of zij geconfronteerd wordt met een bepaald maatschappelijk probleem en zich daardoor beseft dat de wereld groter is dan zijn leefwereld. We zien vervolgens dat deze ondernemers ervoor kiezen om het maatschappelijke probleem persoonlijk te maken. Ze voelen zich verantwoordelijk. Ze gaan zich het probleem letterlijk aantrekken en internaliseren. En vervolgens zie je dat de sociale ondernemers zich in gaan zetten om het probleem te beëindigen. Ze komen in actie. Ze gaan geëngageerd gedrag vertonen dat het eigenbelang overstijgt.

Wat mij betreft is dit de essentie van leiderschapskwaliteiten in de Betekeniseconomie: een open, betrokken, bereidwillige en liefdevolle houding versus al het andere leven op aarde. Vervolgens komt de kennis en kunde om bij te dragen aan het floreren van al het leven op aarde. Om dienstbaar te zijn aan het algemene belang en de algehele kwaliteit van leven op aarde. Dit is waarom wij in het Fieldlab Betekeniseconomie dus ook expliciet de nadruk leggen op het éérst ontwikkelen van bewustwording en houding. Studenten moeten zich eerst betrokken voelen voordat ze constructief gedrag kunnen vertonen. Hoe kijk jij naar de relatie tussen de buitenwereld en de binnenwereld in de menswaardige economie zoals jullie dat bij de Foundation benoemen?"

Suzanne

"De Goldschmeding Foundation voor Mens, Werk en Economie werkt aan een betere wereld, vanuit de overtuiging dat we er allemaal baat bij hebben als we meer naar elkaar omkijken. Het gaat in wezen om de twee grote vragen in persoonlijke en leiderschapsontwikkeling. Wie ben ik en waarvoor ben ik hier? Het eerste verwijst naar hoe je in elkaar zit en wat je drijft. Je morele kompas en waardenpatroon. Het tweede gaat over waar je je aan wilt wijden, gegeven je unieke wezen en bedrading. Ethiek en zingeving. De uitdaging is dat waaraan je je wilt wijden zo op te rekken, dat het voorbij gaat aan je zelf en je eigen belang. Het richt zich dan op je relaties, alles wat leeft en de aarde als geheel.

Wat daarbij en in de transitie naar de betekeniseconomie ook helpt, is bewust te kijken door de bril van mensbeelden. Het dominante mensbeeld onder het dominante economische denken en doen is dat van de Homo Economicus. Een calculerend, rationeel, op eigen belang gericht individu. Daar is het neoliberalisme en het functioneren van veel bedrijven op gebaseerd. Het leidt tot een eindeloze wedstrijd die je perse wilt winnen en tot focus op bezit en groei.

Maar de mens is veel meer dan dat! Het dankzij wetenschappers als Govert Buys en Patrick Nullens ontwikkelde mensbeeld van de Homo Florens ondersteunt daarin meer. Dat is de mens die tot bloei komt juist in relatie tot de ander. De mens die floreert in samenwerkingen vanuit een commitment aan het welzijn van de ander en alles wat leeft. Je die plek toe-eigenen in wat dan de relationele economie wordt genoemd, is de basis onder wat jij ‘constructief gedrag’ noemt. Dat geldt voor elk mens, ongeacht je functie, van de jongste medewerker tot de meest ervaren toezichthouder. De projecten gericht op innovatie in het economie-onderwijs, die we vanuit Menswaardige Economie bij de Foundation financieren, resoneren daar ook sterk mee. Ik vraag me in dat kader af wat je tot slot nog zou willen delen over de superbelangrijke rol van docenten, zoals je dat ziet in het project New Economics Lab binnen jouw Fieldlab. Wat wordt van docenten gevraagd en wat wil je hen meegeven als het gaat om het toerusten van de professionals van de toekomst?"

Kees

"Die rol is inderdaad superbelangrijk! En die rol verschuift in Betekeniseconomie wat mij betreft aanzienlijk. Dit is waar Remko van der Pluijm (docentonderzoeker van het lectoraat Betekeniseconomie) en ik veel aandacht aan hebben besteed in ons Fieldlab. De klassieke, conventionele taak van docenten is overdragen. Kennis en kunde overdragen aan studenten. De docent zendt, en de student ontvangt. Feiten, formules, methoden. Maar overdragen werkt niet bij houding en bewustwording. Die moet tenslotte uit mensen zelf komen, de intrinsieke motivatie. Dat vraagt om het scheppen van een - veilige - ruimte waarin studenten zichzelf en hun relatie met andere mensen en/of de planeet kunnen ontdekken. Het is een co-creatief proces waarin docent en student samen op onderzoek zijn. Inzicht ontstaat in de interactie. Betekeniseconomie vraagt om een systemische aanpak. Remko heeft onze studenten daarom heel nadrukkelijk en heel bewust maximale – veilige – ruimte gegeven om hun zelfbeeld en wereldbeeld kritisch te bekijken en bevragen, en deze te delen met elkaar. Bij gebrek aan een betere beeldspraak zou ik zeggen dat de docent van de toekomst een dirigent is. Iemand ervoor zorgt dat muzikanten het beste uit zichzelf kunnen halen, zodat er tezamen iets prachtigs kan ontstaan wat meer is dan de som der delen. Een goede dirigent zorgt ervoor dat er samen met de muzikanten een stukje magie ontstaat dat meer is dan de muzieknoten die op paper staan…"