Hoofdstuk 6

Internationalisering en de toekomst

We zullen in de toekomst in het hoger onderwijs steeds meer van een geïntegreerde aanpakspreken waarbij internationalisering qua betekenis ingevuld wordt als interculturele educatie. Hierbij worden aandachts- of speerpunten aangegeven die passen bij de organisatie in de sociale en multiculturele omgeving waarvan men een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt. De ontwikkelingen en transities die die omgeving doormaakt, zijn ook de aspecten waar de organisatie zich voor gesteld weet. Daarnaast zal de organisatie ook kijken hoe dit past bij de ontwikkelingen van andere metropolitane regio’s in de wereld en wat dit betekent voor de bagage die we studenten niet alleen meegeven, maar ook hoe die aansluiten bij de wensen en uitdagingen van studenten, publieke en private organisaties. In het verleden (2007) heb ik weleens een ontwikkeling waarbij local en global samenvallen glocal genoemd, een lokale ontwikkeling met een global outlook. De term is vaker gebezigd, maar dat is wel de situatie waar de stadsregio zich in bevindt, een transitie naar een regio met specifieke lokale uitdagingen, die niet zonder de blik naar de wereld succesvol kunnen worden opgepakt met creatieve en innovatieve oplossingen (Next Economy, 2016).

Diezelfde Next Economy benoemt ook de transitie van het onderwijssysteem. Met betrekking tot Next Skills-Next Methods-Next Teacher schetst de onderwijsgroep Next Education een aantal acties om het onderwijssyteem te transformeren. Nieuwe technologieën zullen het onderwijs in staat stellen de onderwijsomgeving, kennis en vaardigheden, communiceren met de wereld, naar een ander niveau te brengen. Dat betekent dat we nog meer en beter moeten samenwerken met vo en mbo, expertisecentra, practoraten (mbo) en lectoraten (ho), regionale helix-netwerken, publiek-private organisaties, stedelijk en regionaal hoger onderwijs. De T-shaped professional (iemand die met specialistische kennis op het eigen vakgebied in staat is over de grenzen van het eigen vakgebied heen te kijken en verbindingen te maken). Hij zal niet alleen over zijn eigen vakgebied naar andere systemen en disciplines moeten kijken, maar ook naar andere culturen en hij zal een sustainable mindset moeten hebben. Meer en meer zullen we naar hybride constructies gaan van onderwijs en bedrijfsleven. Allerlei vormen van ecosystemen zullen ontstaan waarbij onderwijs en bedrijfsleven samenwerken in kennis- en vaardigheidsontwikkeling, (internationaal) onderzoek, experiential learning (leren door te reflecteren op de ervaringen van experimenteren). Daarbij kijken we ook naar de onderwijsontwikkelingen in andere metropolitane regio’s zoals Hamburg, Antwerpen, Liverpool, Marseille, maar ook naar steden als Singapore, Hong Kong, Shanghai, Santos, Mumbai, Tianjan of specifieke steden of regio’s voor een bepaald beroepsdomein. Er zal een toename zijn in joint projects en strategic partnerships met kennisinstellingen in de eigen regio en in het buitenland om de grootstedelijke uitdagingen te accommoderen. Maar diezelfde nieuwe technologieën zullen het onderwijs transformeren naar een situatie waarin het onderwijs meer servicegericht gaat worden. Immers, de leeromgeving kan divers zijn (thuis, school, organisatie, werk, sociale omgeving, netwerken, platforms, etc.) en technologie zal de student steeds meer in staat stellen het leren zelf (of in verbinding met anderen) in te regelen of te accommoderen.

Voor de Hogeschool Rotterdam is het belangrijk een portfolio internationaliseringsamen te stellen dat het beste past bij de doelen die de opleiding (of instituut) heeft gesteld ten aanzien van internationalisering. Daarnaast geeft zo’n portfolio ook invulling aan de visie van de onderwijsorganisatie die als ecosysteem een verlengde is van de stedelijke omgeving. Maar ook van het beroepenveld binnen en buiten die stedelijke omgeving.

Welke onderzoeksobjecten vallen daarbij te onderscheiden voor onderwijs en beroepenveld. Ik denk hierbij aan de rol van strategische partnershipsof alliances(education en corporate), de betekenis van netwerkorganisaties, de professionalisering van internationalisering, de (project)samenwerking tussen beroepenveld en onderwijs, de doorlopende leerlijn (vo/mbo-hbo/wo), internationale didactiek, impact van internationalisering zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven. Specifieker kan gedacht worden aan onderwerpen als de internationalisering van start-ups, virtual reality als internationaliseringsplatform.

Strategische partnershipszullen meer en meer ingebed worden in de visie van opleidingen en programma’s ten einde van toegevoegde waarde te zijn. Hierbij valt te denken aan een meer intensieve samenwerking waarbij allerlei cross-overs gerealiseerd worden (staff placements, partnership lecturing, research-projects, peer assessments, learning arrangements, modular education, knowledge dissemination, partnership labs, grant application, et cetera). Partnerships (education of corporate) vormen een belangrijke pijler voor internationalisering. Met name (gesubsidieerde) onderzoeksprojecten van onderwijs-bedrijfsleven (MKB en publieke organisaties) kunnen een impuls geven aan internationalisering met betrekking tot onderwijsontwikkeling en bedrijfsinnovaties. Het idee van FieldLabs, een omgeving waar ondernemers en kennisinstellingen elkaar ontmoeten ten einde (technologische) oplossingen en nieuwe producten te ontwikkelen, te testen, te exploreren, te implementeren en toe te passen (maar dat kan ook een pressure cooker zijn), lijkt ook geschikt voor internationaliseringsonderzoek.

Onder partnerships versta ik ook de samenwerking tussen hoi’s (hoger-onderwijsinstellingen) in de regio (EUR, Inholland, Thomas More, HR, Codarts in Rotterdam, maar ook de TU Delft, HHS in de regio) alsmede een meer intensieve samenwerking met het mbo (bijoorbeeld Albeda, Zadkine, DaVinci, Midden-Holland) en vo (bijvoorbeeld Wolfert 2T). Hier zal een netwerkorganisatiemoeten ontstaan die een gezamenlijke agenda voor internationalisering samenstelt en tot uitvoering brengt. Voor de Doorlopende Leerlijn Internationaliseringzou dat uitstekend werken. Voor het verder vormgeven van de DL (doorlopende leerlijn) of continuous learning track of pathway, is het van belang dat de samenwerking met mbo en vo krachtig ingezet wordt door middel van projecten en onderzoek. Samenwerking tussen lectoraten (hbo) en practoraten (mbo) is dan wenselijk.

Om de invulling van internationalisering zoals de hogeschool die voorstaat, inclusiviteit-interculturele sensitiviteit-(super)diversiteit, te bestendigen en door te ontwikkelen, is het van belang de Professionalisering van internationalisering een onlosmakelijk element te maken van de basiskwalificatie. Hierin kan men met andere hogescholen en universiteiten in samenwerking met vo en mbo in de regio een consistent en coherent programma ontwikkelen en neerzetten.

Internationalisation@homezal nog meer waarde krijgen bij de ontwikkeling van een hogeschoolvisie op internationaliseren die aansluit bij de ontwikkeling van de stad naar een metropolitane regio. Het kan de boodschap van de hogeschool rondom inclusiviteit en diversiteit verder versterken en invulling geven. We realiseren ons dat bij een internationaliseringsvisie niet iedere student cq opleiding een internationale ervaring (buitenland) kan volgen of vormgeven. Wel is het zo dat er voldoende alternatieven kunnen worden ontwikkeld en ingezet om die ervaring betekenisvol te maken. Hierbij valt te denken aan COIL-achtige projecten (collaborative online international learning), EU-projecten, bilaterale uitwisselingsprojecten, fieldlabs, virtual learning-omgevingen, maar ook stedelijke projecten in samenwerking met andere hoi’s, vo en mbo, de Gemeente Rotterdam, de grootstedelijke regio, MRDH, publieke en private organisaties.

Tot slot memoreer ik Onderzoek en Impact. Ik ben het met Daan Andriessen eens dat er meer praktijkgericht onderzoek moet worden gedaan. Met name internationalisering in al zijn facetten leent zich bij uitstek voor praktijkgericht onderzoek, ook in het helixmodel van onderwijs/onderzoek-bedrijfsleven-overheid en omgeving. Met name de rol van publieke en private organisaties kan beter benut worden voor onderwijs en beroepenveld. Maar ook internationaal praktijkgericht onderzoek verdient extra aandacht. Europese en andere subsidies kunnen accommoderend werken. Ook de impact van (activiteiten m.b.t. internationalisering, en onderzoek van) internationalisering (bijvoorbeeld impact op de arbeidsmarkt, impact op de kwaliteit van internationale onderwijsprogramma’s, impact op maatschappelijke thema’s als diversiteit, impact op de employability van afgestudeerden, impact op de onderwijsomgeving van de hoger-onderwijsinstelling, impact op internationaal onderzoek, impact op de creatie van nieuwe business’s) wordt onvoldoende onderzocht of kwalitatief beoordeeld. Zeker, er zijn quality assurance tools en impactmetingen zoals MINT (Nuffic -QA), CeQuInt (NVAO -QA) en BSIS (EFMD -Impact), maar het zou beter zijn een kwalitatieve tool te maken die indicatoren geeft voor alle stakeholders, dus ook bijvoorbeeld MKB en publieke organisaties, strategische partners, etc. Zo’n impact report geeft duidelijke handvatten voor verbeteringen van curriculum en samenwerking met publieke organisaties en strategische partners.

Vaardigheden en skills

Kijken we naar de Driehoek Internationalisering op onderwijsniveau dan zullen ongetwijfeld de 21st century skills (of transferable, transversal, career, European of future skills) een belangrijke plaats blijven innemen binnen het raamwerk van internationalisering. Nog afgezien van de benaming, discussie en kritiek op 21st century skills, wil ik nog wel een aantal ‘nieuwe’ vaardigheden cq skills voor het voetlicht brengen. Zij kunnen tegen de achtergrond van het onderzoek 21st century skills dienen voor verdere discussie. En zo bedoel ik het ook. Na de opsomming bespreek ik ze kort.

Bio-curious, Canvassing, Cascading skills, Decisiveness, Disruptiveness, Diversity Worldview, Entre/Intrapreneurial mindset, Exploring and Experimental mindset, Footprint mindset, Geopolitic Awareness, Interconnectedness, Mapping skills, Networking skills, Nomadic skills, Planet skills and passion, Positivity Bias, Resilience, Serendipity, Side-Hustle mindset, Systemic Thinking, Tech Management.

Bio-curious. David de Rothschild, een Engelse ecologist, avonturier en hoofd van Sculpt the Future Foundation, zet zich met diverse organisaties (Myoo, Adventure Ecology, SFF) in om awareness te creëren en mensen en communities aan te moedigen om nieuwe circulaire wegen te vinden die verandering en verbetering teweegbrengen in en voor hun omgeving (zie ook Footprint mindset en Planet skills en passion).

Canvassing. In marketing en sales een bekend fenomeen van klantenwerving. Breder omarmd kijkt men naar mogelijke opties die een bedrijf heeft, wat zijn de trends en ontwikkelingen en waar sluiten we bij aan.

Cascading skills. Het vermogen om hetgeen aan ervaring(en) en leren is verworven over te brengen op andere medewerkers zodanig dat de afdeling of organisatie hiervan beter wordt. Vaak gaan medewerkers op allerlei cursussen en trainingen. Niet alleen voor de medewerker zelf, maar ook voor collega-medewerkers is het goed dat de medewerker in staat is het geleerde over te brengen en medewerkers te enthousiasmeren en te motiveren voor het geleerde. In dat verband zou het bijvoorbeeld goed zijn om studenten die participeren in case competitions andere studenten hun ervaringen mee te geven, met name wat men ervan geleerd heeft (cascade lab). Meer en meer zien we dat bedrijven case competitions inzetten om hun medewerkers uit te dagen en hun creatieve en innovatieve vermogens te stimuleren.

Decisiveness. Bedrijven noemen de besluitvaardigheid van (aankomende) medewerkers een belangrijk aspect (zie ook Exploring and Experimental mindset). Durf achter je besluit te staan, resoluut. Daar hoort twijfel bij, maar ook imperfectie en falen. Fred Gehring, ex-ceo van Tommy Hilfiger, zei dat imperfectie een bevrijdend gevoel geeft (n.a.v. zijn project The Analogues, een band die de muziek van the Beatles zo natuurgetrouw interpreteert). Falen is niet noodzakelijk slecht. Oncomfortabel, maar het drijft je tot en naar nieuwe dingen, zei kunstenaar Richard Deacon.

Disruptiveness. Natuurlijk hoort bij zo’n experimentele mindset (zie hieronder) disruptie. Zie alle disruptie als het proces om te komen tot interessante ziens- en denkwijzen die kunnen leiden tot innovatieve ideeën en projecten (de principes: samenkomende innovaties, changing value chains, nieuwe businessmodellen, nieuwe organisatiestructuren). Über, Airbnb, Blendle, zijn voorbeelden van bedrijven ontstaan vanuit die vier basisprincipes (Lanting, 2017). Blockchain-technologie (het in een keten plaatsen van gegevensbestanden of informatie) inzetten om illegale doorverkoop van tickets tegen te gaan, is zo’n voorbeeld.

Diversity Worldview. De Nigeriaanse schrijfster en filosofe Sophie Oluwole benadrukt dat wij veel kunnen leren van Afrikaanse denkers zoals de filosoof Orunmila. Het is goed kennis te nemen van traditionele Afrikaanse denkwijzen, die door de Westerse kolonisatie veelal verdrongen zijn. Een herwaardering van die traditionele denkwijzen, met een nadruk op emotie en irrationaliteit, doet meer recht aan de Afrikaanse cultuur. Kennisneming van de verscheidenheid aan wereldbeelden doet ons eigen wereldbeeld in breder perspectief plaatsen. Ons eigen wereldbeeld krijgt pas betekenis als we andere wereldbeelden er naast kunnen plaatsen en duiden, zoals de Ubuntu-filosofie die zegt dat we pas mens worden als we relaties met anderen (in onze omgeving) aangaan. In dat verband kan ik ook zeker aanraden Michael Ignatieffs boek te lezen (The Ordinary Virtues; Moral Order in a Divided World, 2017).

Entre-/Intrapreneurship. Dit is niet nieuw binnen competenties en vaardigheden. Al geruime tijd kijken we met verschillende stakeholders naar de ontwikkeling van een entrepreneurial mindset in programma’s. Ofschoon de surveys van de onderzoeksgroepen 21st century skills en internationalisering MKB dit niet onderbouwen (als vaardigheid staat het in de middenmoot), moeten we kijken in welke richting entrepreneurship zich zou moeten herdefiniëren dan wel positioneren. Iets als entrepreneurship in the cloud wordt door menig economisch onderwijsprogramma naar voren geschoven om verder te verkennen en te ontwikkelen. Daarnaast krijgt intrapreneurship steeds meer aandacht van bedrijven. Bedrijven en organisaties zijn op zoek naar ondernemende medewerkers binnen de organisatie (zie ook exploring and experimental mindset).

Exploring and Experimental mindset. Voor bedrijven is het belangrijk dat studenten niet alleen over een adaptieve en flexibele mindset beschikken, maar ook verkennende en experimenterende geest hebben. Durf te experimenteren en durf fouten te maken. Uit dergelijke projecten komen, zeker in teamverband, nieuwe ideeën naar voren. Mooi voorbeeld in ons onderwijs vind ik hiervan de case competitions, vooral als dit in een internationale setting gebeurt. In case competitions gaan deelnemers op zoek naar de beste oplossing cq beslissing voor een bedrijf(sprobleem of -dilemma) binnen een gelimiteerde tijd. Het team bestaande uit een aantal deelnemers strijdt tegen een ander team om de beste oplossing. Zeker in een internationale setting met internationale teams een prachtige gelegenheid voor studenten kennis en vaardigheden aan te spreken, te testen en te ontwikkelen. Sluit goed aan op deciveness, waarbij je durft te staan voor de beslissingen die je neemt na risk analysis en creative problem solving.

Footprint mindset. De aandacht voor de circulaire economie, een van de onderzoekslijnen van Kenniscentrum Business Innovation, vraagt ook van de opleidingen binnen het economisch domein (maar eigenlijk voor elke opleiding binnen de hogeschool) aandacht voor een mindset die nadenkt over het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het nadenken over efficiënt en effectief watergebruik en energieverbruik, alternatieven voor energieopwekking, het beheer en hergebruik van afvalstoffen, CO2-uitstoot en schone lucht.

Geopolitic Awareness. Rob de Wijk, historicus en directeur HCSS, schetst in zijn adviesstuk oor de MRDH ‘Tien geopolitieke ontwikkelingen die de MRDH tot aanpassingen dwingen’ (2017), een aantal ontwikkelingen van geopolitieke aard. Opkomende handelsmachten, de verschuiving van machtscentra, politieke instabiliteit, maritieme ontwikkelingen, grondstoffenpolitiek, energietransitie, maken dat we de wereldpolitiek (vanuit historisch, sociaal-cultureel en politiek-economisch perspectief) moeten kunnen duiden voor de ontwikkeling van publieke en private organisaties in de grootstedelijke regio. Dat geldt ook voor ontwikkelingen en trends die ‘dichter’ bij huis staan dan China, Rusland of de VS (Europa, Europese regio’s, nationale ontwikkelingen). Zonder inzicht wordt het moeilijk te spreken van international business awareness binnen opleidingsprogramma’s.

Interconnectedness. Studenten die ik sprak in het kader van deze openbare les bij de verschillende vestigingen van de hogeschool, noemden vaak interconnectivity als element van 21st century skills. Goed toegerust zijn om snel en efficiënt met anderen te communiceren dan wel de juiste kanalen weten te vinden die voor een organisatie belangrijk zijn. Uiteraard weten studenten vandaag de dag sneller contacten te leggen, kanalen te vinden, de juiste informatie te ontsluiten, maar vindt men dit ook iets dat in een opleiding terug te vinden zou moeten zijn. Een vaardigheid die meer aandacht mag krijgen in de programma’s.

Mapping skills. Aangezien we leren omgaan (of juist moeite hiermee hebben) met de snelheid (pacing) van het (arbeids)leven en de ontwikkeling van de maatschappij (sociaal en economisch) gaan we steeds meer structuur in processen aanbrengen. Veel voorbeelden zien we terug in grafische vormen en schematische overzichten. Ook een Gantt- chart (een schematisch overzicht dat gebruikt wordt voor het plannen van bijoorbeeld een project) of BMG-model (Business Model Generation of Canvas-model, een model om schematisch weer te geven hoe een bedrijf waarde creëert en zijn strategie bepaalt) is een dergelijk proces.

Networking skills. Het is belangrijk voor bedrijven dat studenten en afgestudeerden over netwerkvaardigheden beschikken. Voor internationalisering moet je kunnen opereren in netwerken die bedrijven en publieke organisaties een positie geven om de groeistrategie te realiseren, een plaats te verwerven om kennis en expertise te delen en te creëren, ontwikkelingen en trends te duiden. Hoe functioneren netwerken, hoe organiseren ze zich, wie zijn de spelers en welke rollen horen daarbij en welke rol wil je zelf spelen.

Nomadic skills. Tijdens één van de focus-sessies met studenten van het instituut Communicatie, Media en Informatietechnologie werd naar voren gebracht dat we meer aandacht moesten hebben voor afgestudeerden als nomads, werknemers die voor korte of langere perioden voor publieke en/of private organisaties naar het buitenland gaan. Dat vraagt om adaptief en flexibel vermogen, maar ook je snel vertrouwd kunnen maken met sociale structuren en groepen (zie ook T.B. Bottomore, 1975). De studenten verwoordden dat als nomadische vaardigheden.(zie ook Landry, The Civic City in a Nomadic World, 2017).

Planet passion. In zijn boek Amor Mundi, Hoe komen we tot een betekenisvolle relatie met de ander, legt filosoof Peter Venmans (2016), uit dat Amor Mundi een zorg omvat. ‘De zorg om de concrete pluraliteit, de bereidheid om samen te leven met andersgezinden met wie we niettemin ook veel delen.’ Hannah Arendt was de eerste die de term amor mundi gebruikte. Zij bezag de wereld als een gemeenschap waar je met andere mensen te maken had. Ik geloof wel dat je een zekere interesse en motivatie voor de ander in die wereld aan de dag moet leggen om die ander een onderdeel van je identiteit te laten zijn.

Positivity Bias. Hiervoor gaf ik aandat een interesse en motivatie voor de wereld belangrijk is om die wereld te begrijpen. Een positiviteitseffect is belangrijk hierin mee te nemen. Ofschoon dit effect wordt toegeschreven om iemand positief te beoordelen ondanks negatieve aspecten van de groep waartoe men behoort, kun je dit hierin ook meenemen. Je weet de politieke constructie waarin een Chinese organisatie moet werken, maar de persoon is vertrouwenswaardig en respectvol. Het onderkennen hiervan voor je eigen beeldvorming kan significant zijn voor toekomstige beslissingen.

Resilience. Judith Rodin, ceo van de Rockefeller Foundation, maakte in 2013 bekend namens 100RC om honderd steden wereldwijd resilient te maken. Rotterdam is een resilient city, hetgeen betekent dat de stad zich graag ziet als veerkrachtig en weerbaar. Wat kunnen we doen om problemen en uitdagingen juist oplossingsgericht te benaderen. Hoe passen we ons aan aan de groei van de stad, ondanks spanningen en crises. Om studenten onderdeel van die sociale omgeving te maken, eigenaar te maken van de problemen en uitdagingen die een groeiende stadsregio kent, is het noodzaak om die resilience mindset aan te wenden voor oplossingsgericht denken en initiatieven te ontplooien. Dat sluit aan bij een persoonlijke vorming die mede bestaat uit diversiteit en inclusiviteit (zie ook Resilient Strategy van de Gemeente Rotterdam, http://resilientrotterdam.nl).

Serendipity. Horace Walpole, een Engelse politicus en schrijver (1717-1797), benoemde als eerste serendipity (op basis van het in 1722 uit het Perzisch vertaalde The Travels and Adventures of Three Princes of Serendip). Iets onverwachts of een onverwachte ontmoeting kan leiden tot iets nieuws, een nieuwe ingeving, een andere zienswijze, een nieuw idee. Ontmoet mensen, zeker in de interculturele omgeving.

Side-Hustle mindset. Chris Guillebeau, schrijver van Side-Hustle (2017), benadrukte al dat men in de toekomst, zoals dat al in Amerika het geval is, niet op zoek zijn naar één baan, maar naar verschillende banen. Dit niet alleen om financiële zekerheid te hebben, maar ook om andere initiatieven te ontplooien en de eigen interesses te verkennen en om te zetten in een zinvolle besteding van tijd.

Systemic Thinking. Naar een organisatie kijken als een systeem dat uit allerlei met elkaar communicerende en interafhankelijke elementen bestaat. Met welke uitdagingen en ontwikkelingen hebben deze elementen te maken en hoe functioneren ze in een groter geheel. Een onderwijsorganisatie of een private organisatie is zo’n systeem, een eco-systeem. Dat geldt ook voor een bedrijf dat te maken heeft met agenten, kantoren, distributiecentra of plants in het buitenland. Door zo’n systeem systematisch te benaderen, kan men kijken hoe de afzonderlijke elementen beter functioneren binnen het grote geheel. Mapping en Design Thinking maken hierbij onderdeel uit van de toolbox die men kan gebruiken (Goodman, 2018).

Tech (data en cloud) management. Het is belangrijk dat studenten inzicht krijgen hoe techbeslissingen genomen dienen te worden. Vooral analytisch inzicht is essentieel, niet zozeer programmeerkennis zoals Eric ten Harkel terecht opmerkte in de Volkskrant van 28 februari 2018. Nu automatisering de gehele ict-sector beheerst, zal programmatische kennis steeds minder relevant worden. Wel op welke wijze ict ingezet zou moeten worden in een organisatie, hoe we datamanagement inbedden in een organisatie en hoe we er gebruik van maken, hoe de cloud een functie krijgt binnen de organisatiestructuur.

Met betrekking tot bovenstaande skills cq vaardigheden zou ik een nadruk willen leggen op filosofie en (geopolitieke) geschiedenis, worldviews, exploring en experimental mindset cq out-of-the-box mindset, networking skills, systemic thinking, aangezien deze vaardigheden met name een onderdeel van de (inter)persoonlijke vorming moeten zijn in een internationale en interculturele omgeving. Een advies dus om meer aandacht te schenken aan deze aspecten, zeker in een groeiende metropolitane regio als Rotterdam. Het past in onze visie van internationaliseren en geeft onze studenten een toolbox mee om de wereld tegemoet te treden.

Veranderingen lijken sneller te gaan, niet alleen door het volledig wegvallen van grenzen door techniek, kennisontwikkeling en -deling, markten, migratie, maar ook doordat de ontwikkeling van de stedelijke omgeving een dynamische en continue verandering doormaakt. Dat vraagt om een adaptieve, flexibele, innovatieve en internationale onderwijsomgeving en -cultuur. Het Lectoraat Internationalisering (van het Hoger Onderwijs) gaat die continue verandering en dynamiek van de internationale omgeving onderzoeken ten einde alle stakeholders (onderwijs, publieke organisaties, bedrijfsleven) van betekenisvolle kennis te voorzien.

Internationalisation: Immersion and Disruptiveness. Dompel je onder in internationalisering via ontmoetingen en reizen; Verken en experimenteer met innovatieve en ontwrichtende ideeën en oplossingen.