Hoofdstuk 5

Hoe we het kunnen vasthouden


Twinning blijkt na drie projecten een beloftevolle manier om te stimuleren dat professionals samenwerken over de grenzen van hun eigen professie heen. Dat begint tijdens de opleidingen. En als je wilt dat mensen uit opleidingen en praktijk continu blijven leren van en met elkaar, moet je dat duurzaam inzetten en blijven faciliteren!

Wist je dat...

iedereen het leuk vindt om over zijn werk te vertellen?

en dat dit dubbel en dwars geldt voor mensen in zorg en welzijn?

een nieuwsgierige houding vaak inspirerende gesprekken oplevert?

‘Als je iemand tegenkomt die nieuwsgierig is naar jouw werk, werkt dat heel fijn en bevordert het de samenwerking.’

Marie-Jozé van Raak Docent social work, Hogeschool Rotterdam

Tien tips om te twinnen

  1. Klein beginnen! Vooral doen!
  2. Maak het heel praktisch: blok tijd in je agenda.
  3. Ben­­ut communicatiemiddelen (zoals een online platform) om contact te leggen.
  4. Maak namen, functies en contactgegevens toegankelijk beschikbaar.
  5. Kies je twinpartner met aandacht: is er een match?

6. Online ontmoeten kost vaak minder tijd en is ook ontmoeten en verbinden! 7. Vertel elkaar verhalen over jouw ervaringen in je wijk. Dat inspireert en verbindt. 8. Bespreek casussen en dilemma’s met elkaar en kijk waar je elkaar aan kunt vullen. 9. Werk met de doelgroep voor ogen, betrek de doelgroep ouderen en trek samen op. 10. Blijf nieuwsgierig, stel je open en zet de eerste stap: maak een afspraak.

Artikel 5.1

Borging in de praktijk

Tijd en ruimte maken

Om twinnen te borgen in de praktijk, moet het een vanzelfsprekend onderdeel worden van die praktijk. Professionals in de praktijk moeten zo doordrongen zijn van het nut van twinnen – werken aan een betere want samenhangendere zorg – dat twinnen een gewoonte wordt. Dit lukt alleen als iedereen op elk niveau van de organisatie dit nut onderschrijft. Dan wordt er tijd en ruimte voor gemaakt, en gaat het stromen.

Ervaringen delen

Een essentieel onderdeel van twinnen is dat iedereen zijn ervaringen, inspiratie en kennis breed deelt. Gewoon in de wandelgangen, maar ook op vergaderingen, contactmomenten en casusbesprekingen. Dat faciliteer je door twinning als vast punt op de agenda te zetten: wie zijn we tegengekomen en wat hebben we daarvan geleerd? Dit kan bij fysieke ontmoetingen, maar is ook online heel efficiënt. Met deze ervaringen kan je ook werkwijzen aanpassen.

Investeren in contacten

‘Er moet meer geïnvesteerd worden om met elkaar in contact te komen. Denk bijvoorbeeld aan speeddates. Twinning Extended leert ons dat als je faciliteert dat mensen met elkaar in contact komen, de uitwisseling vanzelf gaat.

Elkaar vertellen wat je doet

Twinning brengt het meeste op bij een evenredige deelname vanuit alle sectoren. In Extended Twinning was bijvoorbeeld het aandeel vanuit de gemeente erg klein. Lida Renema, Wmo-adviseur bij de gemeente Rotterdam, herinnert zich een markt waarop alle zorgaanbieders zich konden presenteren aan de Wmo-adviseurs. Dat was in 2015 toen de Wmo net startte. Zo’n markt zou ze ook nu heel nuttig vinden om functies aan elkaar te presenteren: wat doet een wijkverpleegkundige, een social worker en een Wmo-adviseur?

Vervolgmogelijkheden voor interprofessioneel samenwerken:

... Online speeddates organiseren om het netwerk van de medewerkers warm te houden en uit te breiden ... Twinning stimuleren als deskundigheidsbevordering van de medewerkers ... Twinning regulier opnemen in het handelen van de medewerkers – vaste momenten van ontmoeten

... Netwerk warmhouden! Netwerkbijeenkomsten voortzetten, dat werkt als een sneeuwbal en daarbij kun je gebruikmaken van het netwerk van collega’s ... Alumnibijeenkomsten organiseren ... Livestreams organiseren van bijvoorbeeld vlechtwerkbijeenkomsten ... Twinning agenderen op vergaderingen

Artikel 5.2

Borging in het onderwijs

Ruimte maken in curriculum en roosters

Om twinning te verankeren in de strategie van de opleidingen, moet er ruimte voor gemaakt worden in het curriculum en in de roosters. Dat lukt alleen als de managers van de opleidingen het echt als speerpunt zien. Persoonlijk initiatief en persoonlijke interesse voor uitwisseling alleen zijn niet genoeg. De structurele voorwaarden voor twinning moeten echt in de opleidingen gecreëerd worden, zodat iedereen er als vanzelfsprekend aan meedoet.

Continu en structureel kennis doorgeven

Een mooi startpunt daarvoor zijn de ervaringen van de docenten die hebben meegedaan aan twinning. Die moeten een plek krijgen in het onderwijs. Zo praten docenten verpleegkunde elkaar al elk jaar bij over de lopende projecten, onderzoeken en promoties. Op die bijeenkomst hoort het hele team wat er gebeurt buiten de muren van het onderwijs en wat dat oplevert. Zo blijven de docenten op de hoogte, en daar kunnen ze hun studenten van laten profiteren. Maar één moment in het jaar is niet genoeg. Het is zaak om deze overdracht van kennis en ervaring continu en structureel te organiseren, en te zorgen dat de opbrengsten bij de studenten terechtkomen.

Belang van netwerken duidelijk maken voor het onderwijs

Hoe concreter je het maakt, hoe beter je over het voetlicht krijgt hoe belangrijk het is om te netwerken, samen te werken met andere disciplines, en de ervaringsdeskundigheid van cliënten en mantelzorgers te benutten. Daarbij moet de volgende vraag veel vaker gesteld en beantwoord worden: Wat betekent deze kennis, dit inzicht of deze ervaring voor het onderwijs?

Elkaar vertellen wat je doet

Twinning brengt het meeste op bij een evenredige deelname vanuit alle sectoren. In Extended Twinning was bijvoorbeeld het aandeel vanuit de gemeente erg klein. Lida Renema, Wmo-adviseur bij de gemeente Rotterdam, herinnert zich een markt waarop alle zorgaanbieders zich konden presenteren aan de Wmo-adviseurs. Dat was in 2015 toen de Wmo net startte. Zo’n markt zou ze ook nu heel nuttig vinden om functies aan elkaar te presenteren: wat doet een wijkverpleegkundige, een social worker en een Wmo-adviseur?

Vervolgmogelijkheden voor interprofessioneel samenwerken:

... Twinning stimuleren als deskundigheidsbevordering van de docenten

... Twinning regulier opnemen in het handelen van de docenten – vaste momenten van ontmoeten

... Twinning in het curriculum opnemen: opdrachten waar interprofessioneel samenwerken centraal staat (minoropdrachten, tweedejaarsopdracht)

... Docentencontact intensiveren; hiervoor is een eerste docentenbijeenkomst georganiseerd voor docenten bij de opleidingen verpleegkunde en social work

... Brede pool van ouderen aan de opleidingen verbinden, als klankbord

... Online (studenten)platform benutten voor interprofessioneel overleg

... Overleg over (on)mogelijkheden bij het interprofessioneel opleiden van studenten

... Netwerken opzetten over zorginnovatie (waarmee elders ook ervaringen is opgedaan, o.a. bij Inholland)

... Alumnibijeenkomsten organiseren

‘Ik ondersteun het van harte als docenten uit ons docententeam vervolg willen geven aan dit gedachtengoed.’

Klaartje Potma onderwijsmanager Verpleegkunde, Hogeschool Rotterdam

Online studentenplatform levend houden

Op het online platform zijn mbo- en hbo-studenten actief aangesloten. Ze kunnen er vragen stellen aan professionals in zorg en welzijn. Ook staan er studieopdrachten en kunnen docenten en studenten elkaar vinden. Op het platform is ook een gezamenlijke agenda van bijeenkomsten te vinden, waar anderen bij kunnen aanhaken.

‘Op een avond heb ik 70 hbo-studenten op het online platform ingevoerd, samen met alle deelnemers van het project. Dat was eenmalig een enorme klus, maar we hebben er nu veel plezier van. Het blijkt studenten echt te helpen bij het uitvoeren van hun opdrachten. Studenten van het mbo zijn inmiddels ook aangehaakt. Dus doe!’ Projectleider Irene Baten

Irene Baten Projectleider

Artikel 5.3

Samenwerking tussen verpleegkundigen en social workers

Verpleegkundigen stellen zorg gerelateerde vragen aan de hand van de verpleegkundige methodiek Gordon. Social workers stellen meer persoonsgerichte vragen. Verpleegkundigen zijn geneigd snel in actie te komen, terwijl sociaal werkers langer de tijd nemen om iemand te leren kennen. Hoe kunnen deze disciplines beter samenwerken? Elke organisatie – gemeente, welzijn en zorg – heeft eigen manieren van verslaglegging, en die dossiers zijn over en weer niet in te zien. Er zijn dus andere manieren nodig om van elkaars werk op de hoogte te zijn. Bij een oplossing hiervoor op langere termijn speelt het privacyvraagstuk een belangrijke rol. Een goede manier om elkaar op de hoogte te houden is geanonimiseerde casussen bespreken en elkaars perspectief horen op diezelfde situatie. Hierbij kunnen zowel professionals als studenten betrokken worden. Dat gebeurt nog weinig. Het gaat om het perspectief en de centrale rol van de mensen waar het uiteindelijk om draait: de studenten en de ouderen. En dan zowel in het mbo als het hbo en onderling.

Interprofessioneel opleiden, een voorbeeld

Vanaf september 2021 krijgen studenten van de minor Wijkzorg en de minor Connect een gezamenlijk college en een gezamenlijke opdracht. In de minor Connect leren studenten van social work, verpleegkunde en andere opleidingen van Hogeschool Rotterdam, interprofessioneel samenwerken aan vraagstukken rond personen met verward gedrag. De minor Wijkzorg is bedoeld voor studenten van verschillende opleidingen en afstudeerprofielen, die mee willen denken over zorg en diensten aan thuiswonende ouderen met gezondheidsproblemen.

Artikel 5.4

Samenwerking tussen mbo en hbo

De samenwerking tussen mbo en hbo moet gefaciliteerd worden in de roosters. Dan wordt er letterlijk ruimte voor gemaakt en kan de samenwerking duurzaam worden. Het gaat om het afspreken in welke periodes of blokken dit kan gebeuren. Om dit te organiseren, zijn de onderwijsmanagers cruciaal.

Hoe krijg je die samenwerking van de grond?

  • Organiseer jaarlijks een netwerkdag waar docenten uit het hbo en het mbo elkaar bijpraten over de ontwikkelingen in hun vakgebied en in de stad.

  • Laat mbo- en hbo-studenten samenwerken aan opdrachten via de stageverlenende instellingen en praktijkorganisaties.

  • Neem deze praktijkorganisaties ook mee in het belang van gezamenlijk opleiden.

  • Faciliteer de samenwerking. Houd deze laagdrempelig en toegankelijk, bijvoorbeeld via een online meet&greet een aantal keer per jaar.

Hoe krijg je die samenwerking van de grond?

In coronatijd zijn de opbrengsten in de samenwerking tussen mbo en hbo achtergebleven. Verkenningen over en weer hebben nog niet tot structurele afspraken geleid. Wat is er wel gedaan?

  • Hbo-docenten en professionals uit de wijk verzorgen gastlessen op het mbo over wijkzorg.

  • Mbo-studenten (én docenten) nemen deel aan het platform van studenten social work en verpleegkunde van de Hogeschool.

  • Er zijn afspraken gemaakt om mbo-studenten te begeleiden die willen doorstromen naar hbo-verpleegkunde.

Leren kijken met een andere pet op

Sylvia Bakker, docent mbo-verpleegkunde op het Albeda College, vindt het psychosociale aspect in haar werk het leukst. Daarom ontwikkelde ze het keuzedeel wijkgericht werken. In dit keuzedeel zetten studenten hun verpleegkundige pet af en kijken ze wat er nog meer is: informele zorg bijvoorbeeld: wat kunnen ze nog meer voor de cliënt betekenen? Wat is er in de buurt waar hij gebruik van kan maken, of waarheen kunnen ze hem verwijzen? Volgens Sylvia zitten verpleegkundigen nog erg op het klinische stuk, terwijl welzijn en welbevinden van cliënten steeds belangrijker worden. Als zorg en welzijn elkaar beter weten te vinden, kan dat volgens haar ook de werkdruk verlagen.

‘Mijn voornemen is dat ik het netwerk dat we hebben opgebouwd, blijf benutten. We hebben afgesproken dat wijkverpleegkundige Merel Hoek een aantal gastlessen komt geven bij ons in het mbo-onderwijs. Ik hoop daarmee dat studenten een goed beeld krijgen van de wijkverpleging en geïnspireerd raken voor het werken in de wijk.’

Sylvia Bakker docent mbo-verpleegkunde, Albeda College

Artikel 5.5

Twinning ook nuttig bij andere doelgroepen

Behalve met de ouderen, waar dit project op focuste, werken verpleegkundigen en social workers ook allebei met jongeren, mensen met verstandelijke beperkingen of mensen met een ggz-probleem, en in de forensische zorg. Het concept van twinning is goed te verbreden naar deze doelgroepen. Een wens in de hbo-opleiding verpleegkunde is om vanaf het begin van de opleiding meer samen op te trekken met de opleiding social work. Om te beginnen bijvoorbeeld twee keer per jaar een gezamenlijk college. Er is ook overlap in de curricula. Zo zou het waardevol zijn om samen te werken aan gespreksvaardigheden en doelgroepspecifieke benadering (voor ouderen, jongeren, psychiatrische cliënten en cliënten met een beperking). Elk jaar een gezamenlijk project zou heel mooi zijn, maar is lastig te organiseren. Elke opleiding heeft namelijk eigen thema’s en een eigen structuur. Voorlopig lijkt het zaak te zoeken naar wat wél kan, bijvoorbeeld samen stage lopen. Als docenten van zorg en sociaal werk die stages begeleiden, gaan zij zelf ook mee in de verbreding naar andere doelgroepen.

Wat ik meeneem uit Twinning is het meekijken met anderen en anderen met jou mee laten kijken, zodat je elkaar in het werk goed begrijpt en de samenwerking goed loopt. Openstaan voor samenwerking en die echt aangaan. Dat is mijn voornemen. En een afspraak is zo gemaakt!’

Liban Osman student Verpleegkunde

Een gastcollege 

Wijkverpleegkundige Rozanne Colijn was in het project gekoppeld aan een docent van Hogeschool Rotterdam.

‘Nadat hij een ochtend met mij meeliep in de wijk, mocht ik samen met een collega op de Hogeschool een gastcollege geven aan eerstejaars verpleegkundestudenten. Vooraf vroegen we om handen: Wie zou in de wijk willen werken? Niemand stak zijn hand op. Na te hebben verteld over wijkgericht werken, alle complexe situaties en dat je je eigen tijd in kan delen, vroegen we dit nog eens. En wel tien studenten staken hun hand op. Zo gaaf. Gastcollege geven doe ik graag. Laatst kwam ik een vierdejaars student tegen. Ik had geen idee wie zij was. Ze vertelde: “Jij gaf een keer een gastcollege aan mijn klas. Ik twijfelde toen of ik wel verpleegkundige wilde worden, maar door jouw verhalen ben ik in de wijk terechtgekomen en dit is helemaal mijn ding.” Ik voelde me warm worden van binnen. Trots op mijn vak.’

Rozanne Colijn Wijkverpleegkundige