Hoofdstuk 3

Meelopen in elkaars praktijk


Extended Twinning was een zoektocht naar manieren om de grenzen te slechten tussen vakgebieden en professionals die betrokken zijn bij de ouderenzorg. Verpleegkundigen, verzorgenden, welzijnswerkers, social workers, en Wmo-consulenten en docenten keken mee in elkaars keuken en deelden hun professionele afwegingen.

Manieren om over de grenzen van je vak heen te kijken

  • Vorm twinkoppels: loop geregeld met elkaar mee; bespreek praktijksituaties, doe en leer samen.

  • Werk samen in het onderwijs: bij training van gespreksvaardigheden, in casuïstiekbespreking, minoropdrachten, of onderzoeksopdrachten.

  • Loop stage met een aankomend professional uit een ander domein.

  • Werk samen op een online (studenten)platform.

  • Heb online speeddates, om je netwerk warm te houden en uit te breiden.

  • Bezoek alumnibijeenkomsten.

  • Organiseer docentenbijeenkomsten of neem eraan deel.

  • Een verhalensessie: luister naar ervaringen van anderen en deel eigen verhalen.

Meer samenwerken in het belang van de cliënt

Merel Hoek, wijkverpleegkundige bij Laurens vertelt dat de docent social work van Hogeschool Rotterdam, Marie-Jozé van Raak, met haar meeging naar een oudere cliënt en naar een cliënt met psychische problematiek.

"Dat speelt vaak in de wijk, dus ik heb haar laten zien hoe dat in de thuiszorg wordt aangepakt. De hulp van een wijkzorgteam is echter beperkt, en we konden nu overleggen over waar onze grenzen liggen en hoe een social worker hierbij ingeschakeld zou kunnen worden. Interessant voor ons allebei. Het was een zorgmijdende man met een alcoholverslaving. Wij bieden reguliere zorg, maar een social worker kan meer bieden aan welzijn en begeleiding bij dagelijkse activiteiten, door een gesprek, een praatje of een spelletje. Door dit bezoek zagen we allebei dat die connectie tussen social work en verpleegkunde er nog niet is. Maar door een goede samenwerking kunnen cliënten gezonder worden en kunnen we meer doelen bereiken met de cliënt, fysiek en mentaal."

Goed om elkaar vaker te ontmoeten

Liban Osman deed in zijn tweede studiejaar aan de hogeschool mee aan het project Urban Health.

"Daarin werkten we met alle zorgopleidingen samen: ergotherapie, logopedie, fysiotherapie, verpleegkunde en zorgtechnologie. Een mooie vorm van twinnen. We konden kiezen uit drie onderwerpen: iets in de wijk verbeteren, iets op het gebied van zorgtechnologie verbeteren, of iets voor een individu verbeteren. Wij kozen voor het eerste en moesten voor een wijk in Rotterdam Zuid iets bedenken zodat de restaurantfunctie en het gezamenlijk eten daar weer meer in trek kwam. We hebben onderzoek gedaan voor wie en hoe we dat konden organiseren, en een plan ontwikkeld om dat zo aantrekkelijk en betaalbaar mogelijk te doen. In die 20 weken leerden we elkaars opleiding en vak goed kennen, maar het was een eenmalig project. Ik denk dat het goed is om elkaar vaker te ontmoeten in onze opleidingen."

Artikel 3.1

Hoe leer je interprofessioneel werken?

De ervaringen in het project Extended Twinning zijn op meer manieren gedeeld met studenten in zorg- en sociale opleidingen aan Hogeschool Rotterdam. Omdat je niet vroeg genoeg kunt beginnen met kennis delen en van elkaar leren.

Docenten aan de hogeschool raden hun studenten aan om de wijk in te gaan en eens binnen te lopen bij een buurthuis. Ze zien twinning als een belangrijke methode om zorg en welzijn te verbinden. Vooral omdat de ouderen daarbij gebaat zijn. Zij kunnen dan zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen, met de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben.

Overzicht krijgen in de wijk

In de minor Wijkzorg brengen studenten de wijken in kaart. Zij maken in groepjes een wijkanalyse, samen met lector Henk Rosendal. Ze kijken welke gezondheidsproblemen er spelen, hoe de wijk is ingericht, welke voorzieningen er zijn, welke zorg- en welzijnspartners of andere instanties actief zijn, en welke activiteiten worden aangeboden. Dat helpt om zorg en welzijn te verbinden.

Leren netwerken en samenwerken

In de minor Wijkzorg leren de studenten breder kijken dan hun eigen vak, door te netwerken en op mensen af te stappen. Zo worden zorg en welzijn gekoppeld in het onderwijs. Studenten van deze minor werken ook samen met studenten uit de minor Connect vanuit social work. Ze interviewen elkaar over hun studie en werk. Komend jaar gaan deze studentgroepen een hele dag samenwerken rond het thema verward gedrag. Zo komt er in het onderwijs voor vierdejaars veel kennis samen.

Artikel 3.2

Studenten twinnen al

In de Urban Health-projecten bij Hogeschool Rotterdam trekken tweedejaars zorgstudenten sinds schooljaar 2020-2021 op met tweedejaars studenten social work. Aan de hand van concrete casussen zoeken ze samen oplossingen vanuit het perspectief van de cliënt.

Twinning waardevol voor alle doelgroepen

De studenten gaan bijvoorbeeld op zoek naar een oudere of een gezin met een gehandicapt kind, waar een vraag speelt op het gebied van gezondheidszorg of sociaal vlak. Vervolgens kijken ze samen welke zorg of ondersteuning de persoon of het systeem nodig heeft en beschikbaar is binnen het zorg- en sociale domein. Hierbij blijkt dat twinning waardevol en verrijkend is voor alle doelgroepen, dus niet alleen voor ouderen.

Bredere blik vroeg aanleren

In dit project leren studenten nieuwsgierig te zijn en verder te kijken dan de geleerde theorie. Susan Hupkens: "Een van de studentengroepjes had de casus keurig uitgewerkt volgens Gordon, de verpleegkundige diagnostische methodiek. De cliënt was helemaal in stukjes geknipt en geplakt. Ze hadden dat theoretisch erg knap gedaan. Maar ik schrok er een beetje van, want ze misten het perspectief van de cliënt: welke behoefte heeft die persoon nog meer naast de verpleegkundige vraag?’ Door deze ervaringen leren studenten al vroeg in hun opleiding persoonsgericht te werken, en verbinding te leggen met andere professies. Hoe vroeger geleerd, hoe makkelijker dat later wordt."

Weten waar je elkaar kunt bereiken

Ook tussen professionals onderling is het belangrijk voor anderen open te staan, want het gevaar is dat iedereen in zijn eigen bubbel zit, zonder hulp of informatie bij een andere zorgprofessional te zoeken. Hbo-student verpleegkunde Liban Osman: ‘Ik denk dat we nog niet goed weten waar we de ander kunnen vinden: simpelweg weten waar anderen werken en hoe je collega’s van andere organisaties kunt bereiken.’

‘‘Ik leer studenten dat ze binnen een heel team van zorg en welzijn over de situatie van de cliënt moeten communiceren, nieuwsgierig moeten zijn en kennis van de sociale kaart moeten hebben. Je doet het met elkaar en je hebt elkaar nodig!‘‘

Marie-Jozé van Raak Docent Social Work, Hogeschool Rotterdam

Artikel 3.3

Leer elkaar kennen!

Lida Renema, senior Wmo-adviseur bij de gemeente Rotterdam, heeft regelmatig te maken met wijkverpleegkundigen. Haar belangrijkste taak is in gesprekken met mensen kijken of ze recht hebben op ondersteuning vanuit de Wmo. Dat kan begeleiding zijn, dagbesteding of de aanvraag van een scootmobiel, rolstoel of een woningaanpassing.

Ze vindt het een goed idee om elkaar beter te leren kennen en informatie te delen: ‘We hebben elkaar nodig. Nu denk ik vaak voor wijkverpleegkundigen en ga ik ervanuit dat zij bepaalde dingen regelen, zonder dat we afstemmen over een duidelijke aanpak. Wijkverpleegkundigen en Wmo-adviseurs hebben allebei soms een houding van ‘ik ben hier de professional’, terwijl we er samen zijn voor de client. Maar als je elkaar niet kent, is het lastig om als partners op te treden.’

Er is een grensvlak tussen welke voorziening bij de zorgverzekeraar hoort en welke bij de gemeente. Vanuit de gemeente is er een duidelijke werkbeschrijving over het verstrekken van voorzieningen, maar soms is het beter om even met een wijkverpleegkundige te schakelen. Vooral bij het verstrekken en klaarzetten van maaltijden. Hiervoor indiceren zowel Wmo-adviseurs als wijkverpleegkundigen. Wijkverpleegkundigen mogen een spoedindicatie afgeven, totdat de gemeente die overneemt.

Als je weet wat anderen doen, heb je volgens Lida meer begrip voor elkaar. Dat begint bij contactgegevens uitwisselen. ‘Als we elkaars telefoonnummer hebben, kunnen we sneller afstemmen rondom cliënten/burgers. De Wmo wordt ervaren als een logge organisatie; met kortere lijntjes kunnen we onze bereikbaarheid verbeteren.’

‘Leuke ideeën stranden vaak omdat zo veel mensen een beslissing moeten nemen voordat je verder kunt. Maar als professional kun je gewoon de stap naar de Wmo maken, dan zullen de meeste mensen er positief mee omgaan. Gewoon doen!’

Lida Renema Wmo-adviseur, gemeente Rotterdam

Artikel 3.4

Verhalen delen

In het project is door trainer Lausanne Mies een workshop storytelling aangeboden als methode om inzicht te krijgen in wat ouderen in de wijk ervaren. Ook verhalen van de zorgprofessionals en docenten helpen om de verbinding te leggen en dialoog op gang te brengen. Deelnemers hebben zelf verhalen opgehaald en deden daar goede ervaringen mee op.

Het blijkt dat het uitwisselen van praktijkverhalen deelnemers helpt diepgang te creëren, het gesprek op gang te brengen en er samen van te leren. Professionals dragen een schat aan verhalen bij zich, die ingezet kunnen worden in het onderwijs.

Persoonlijk perspectief

Voor Liban Osman, student hbo-verpleegkunde, was het ophalen van verhalen een waardevol element van twinning. ‘Daar gingen we in tweetallen mee aan de slag. Ik heb toen met wijkverpleegkundige Rozanne Colijn een mooi gesprek gevoerd met een toenmalig cliënt van ons, waardoor we die persoon goed leerden kennen. Het blijft belangrijk om als zorgverlener het persoonlijk perspectief van de cliënt te leren kennen. Daar helpen de verhalen goed bij. We hebben geleerd de goede vragen daarvoor te stellen. Die informatie neem je dan mee naast de anamnese.’

Duidelijker dan theorie

Ook Gosia Bojar, sociaal-cultureel werker, vond het ophalen van de praktijkverhalen heel beeldend en ziet er de meerwaarde van in. ‘Ik vind het jammer dat ik er niet veel meer mee gedaan heb. Ik ben nu bezig met mantelzorg binnen Buurtwerk en heb daarvoor het verhaal van een mantelzorger beschreven. Dat is veel duidelijker dan alle theorie. Je kan met een verhaal heel goed duidelijk maken wat een mantelzorger is en wanneer je er een bent. Veel mensen begrijpen de definitie niet. Zo is het ook met eenzaamheid. De verhalen komen wel binnen.’

Kijk verder dan het prikken

Gosia Bojar, sociaal-cultureel werker bij Buurtwerk, twinde met docent en oud-wijkverpleegkundige Paulien. ‘Ik ben bij haar geweest en zij heeft met mij meegelopen. Zo leerden we elkaars werk kennen. Ik vond het heel leuk om bij haar les over injecteren te zijn. Zat ik daar met al die jonge meiden in een sinaasappel te prikken. Ik kreeg uitleg en ze stelden mij vragen over wat ik doe. Het was verfrissend om zo nieuwsgierig naar elkaar te zijn. Ik zei tegen de studenten: we komen elkaar later misschien wel tegen in de wijk, maar onthoud dat je verder kijkt dan het prikken. Vraag hoe het met de mensen gaat en betrek de omgeving erbij. Houd het simpel. Je kunt de buren prima vragen een oogje in het zeil te houden en het je te laten weten als de gordijnen dicht blijven. Veel is op te lossen binnen het kleine netwerk. Dat was voor hen wel een eyeopener.’

Feest van herkenning

Susan Hupkens, docent-onderzoeker hbo-verpleegkunde, kwam via een collega in haar twinninggroepje in contact met Caroline, docent social work. ‘Ik mocht aansluiten bij haar lessen over zingeving, een onderwerp waarin ik zelf ook lesgeef en dat me na aan het hart ligt. Caroline geeft les aan de deeltijd hbo-opleiding social work: dat is een kleine groep. Ik geef college aan soms wel 200 voltijds hbo-verpleegkundestudenten. Ik moet het college geven in 50 minuten; Caroline heeft de hele middag. Grote verschillen, zou je zeggen. Maar dan begint een feest van herkenning. Caroline gebruikt grotendeels dezelfde literatuur als ik. We starten allebei bij de eigen ervaring van studenten en geven ruimte voor reflectie. En allebei geven we workshops als vervolg op de les, onder andere in zingevende gesprekstechnieken. Inmiddels is dit lesbezoek meer dan een halfjaar geleden en is Caroline ook een keer bij mijn college aangeschoven. We zijn nu collega’s in een nieuw onderzoeksproject over zingeving in het sociale domein. Zo werken we samen aan een onderwerp dat relevant is voor beide opleidingen.’

Storytelling: benut verhalen om elkaar te leren kennen en van elkaar te leren

Vragen die je aan ouderen kunt stellen:

  • Als u van (meer) zorg of ondersteuning afhankelijk zou worden, kunt u eens concreet beschrijven: hoe wilt u die dan krijgen? Hoe ziet dat eruit? Wat is uw grootste verlangen daarin?
  • Neem me eens mee naar een situatie waarvan u (bij wijze van spreken) wakker hebt gelegen in de zorg/ondersteuning rondom uzelf. Waar was u bezorgd over? Hoe verliep dat? Wat kwam u daarin tegen?
  • Geef eens een voorbeeld van een situatie in het afgelopen halfjaar waarvan u merkte: ‘Hier heeft zorg/hebben zorg- of dienstverleners/hebben tools mij enorm geholpen’; hier heeft zorg/ondersteuning mij een enorme dienst bewezen. Wat speelde er? Hoe is dat verlopen?

Vragen die je aan collega’s kunt stellen:

  • Geef eens een voorbeeld van een situatie waarvan je vindt: ‘Wow, hier ben ik als social worker/wijkverpleegkundige echt de spil in de geïntegreerde wijkzorg.’
  • Beschrijf eens een situatie in het contact/de afstemming met een zorg- of welzijnscollega in de wijk waarvan je dacht: ‘Zo zou ik willen dat het altijd gaat. Dit is hoe geïntegreerde eerstelijnszorg eruit zou moeten zien!’
  • Beschrijf eens een situatie over de samenwerking tussen de zorg- en dienstverlening en welzijnswerk waarvan je zegt: ‘Daar baalde ik van; hier hadden we veel meer kunnen betekenen voor de bewoner!’