Hoofdstuk 4

Wat Twinning opgeleverd heeft


De deelnemers aan Extended Twinning leerden en deelden veel. Ze kijken daar zonder uitzondering positief op terug. Er zijn ook ambities niet waargemaakt en doelen nog niet gehaald. Deels doordat corona de vaart eruit haalde, en ook doordat deelnemers de focus niet vasthielden in de waan van de dag. Maar ook of juist van wat niet gelukt is, kun je van alles leren.

Resultaten en successen van Extended Twinning

  • Netwerk opgebouwd: mensen die elkaar in dit project ontmoet hebben, kunnen elkaar nu makkelijk bereiken.

  • Meer kennis van en compassie en begrip voor elkaars handelen.

  • Verbinding gelegd tussen docenten (en opleidingen) verpleegkunde en social work. Via het online platform IVG en ISO kunnen tweedejaars studenten (en professionals) elkaar ontmoeten en bevragen aan de hand van studieopdrachten.

  • Contact gelegd tussen wijkverpleegkundigen en Wmo-adviseur: tips gedeeld over hoe zij beter toegankelijk kunnen zijn voor elkaar.

  • Stevige ambitie om studenten van verschillende opleidingen in hun hele studieperiode regelmatig samen te laten werken.

  • Borging van de twinning methodiek in onderwijs via minoren en projectonderwijs van verpleegkunde en social work.

  • Het werken in de wijk beter op de kaart gezet binnen het mbo-onderwijs.

  • Drempels verlaagd om elkaar en ouderen te consulteren.

  • Meer ouderen die actief participeren in de opleiding.

  • Gesprekken met collega-organisaties over interprofessioneel samenwerken en hoe zij dit op de kaart zetten.

Wat werkte heel goed?

  • Meelopen in koppels brengt veel inzichten.

  • Twinning subgroepjes van bijvoorbeeld 4 - 6 deelnemers werken heel goed.

  • De leernetwerkbijeenkomsten zijn erg aansprekend en creatief ingevuld.

  • Studenten verbinden aan het netwerk werkt positief. Studenten konden bij professionals terecht met hun onderzoeksvragen. Ook online werkt dit heel goed.

  • Gezamenlijk casussen bespreken biedt veel inzicht in elkaars werkwijze.

  • De deelnemers hebben veel veerkracht getoond om elkaar in coronatijd op digitale manieren te blijven vinden.
‘Tijdens de afsluiting van de minor Wijkzorg vorig jaar, hadden studenten allerlei mensen uit het werkveld mee naar school genomen: een politieagent en allerlei welzijnspartijen uit de wijk. Toen dacht ik: ‘Beter dan dit kunnen ze niet leren!’

Irene Baten Projectleider Extended Twinning

‘De nieuwsgierigheid naar elkaar in het onderwijs is er, maar er staan muren om de instituten binnen de hogeschool. De praktische organisatie, bijvoorbeeld de planning van projectperiodes, loopt niet synchroon, dus dan loopt het inhoudelijk ook een stuk moeilijker. Als je echt wilt, kun je er met veel inzet wel overheen organiseren.’

Marleen Goumans Directeur Kenniscentrum Zorginnovatie en lector ouderenzorg Hogeschool Rotterdam

Resultaten en successen van Extended Twinning

  • Zowel in het onderwijs als in de praktijk hebben deelnemers volle roosters en volle routes. Door corona werden docenten en professionals extra zwaar belast, waardoor actief twinnen maandenlang niet meer mogelijk was.

  • Corona maakte het onmogelijk om elkaar fysiek te ontmoeten.

  • Professionals en docenten in zorg en welzijn werken nog vooral in hun eigen domein, volgens een eigen structuur en eigen routines.

  • Een netwerk opbouwen is één ding, het ook warmhouden is een tweede en blijkt vaak lastig door volle agenda’s en roosters.

Artikel 4.1

Hoe werkt twinnen het best?

Mensen ervaren twinning bijna zonder uitzondering als inspirerend en noodzakelijk. Toch blijkt in de praktijk de stap om iets af te spreken, moeilijk te zetten door de volle agenda’s en de waan van de dag.

Begin goed

Deelnemers aan het project geven aan dat er in de startfase van het project veel geïnvesteerd moet worden in het belang van deelname en het organiseren van commitment. De waaromvraag moet duidelijk gesteld en beantwoord worden: met welke intentie en met welk doel doe je dit? Want bij twinnen komt veel kijken. Daarom moeten de verwachtingen duidelijk zijn voordat je het gaat doen. Het is ook belangrijk dat de koppels goed bij elkaar passen. Als er een match is, krijg je meer voor elkaar.

Neem het heel serieus

Het project had minder vrijblijvend kunnen worden neergezet. Volgens wijkverpleegkundige Merel Hoek moet twinning heel serieus genomen worden en als iets groots worden gezien. ‘Je bent de toekomst van de zorg aan het verbeteren. Docenten en professionals zouden het moeten zien als iets wat ertoe doet en waar je tijd voor moet vrijmaken. Het zou een vanzelfsprekend onderdeel van je vak moeten worden. We moeten er sowieso mee doorgaan en de verbinding blijven leggen.’ Ook sociaal-cultureel werker Gosia Bojar denkt dat twinning bij veel mensen niet de prioriteit en tijd gekregen heeft die nodig was. Als koppel moet je er samen voor gaan, benadrukt ze. Ook je twinpartner moet enthousiast zijn en er ruimte voor hebben.

Maak duidelijk wat twinning is en waarom je het doet

Volgens Paulien van Antwerpen-Hoogenraad werd in Extended Twinning vooral geleund op de projectleiders en droegen mensen het project niet zelf. Het was wellicht beter geweest als de verantwoordelijkheid meer bij de groepen had gelegen. Nu was de uitleg over de opdracht soms onduidelijk, of zat de vaart er niet in. Het is belangrijk om het wat en waarom van twinning steeds duidelijk te maken in de netwerkbijeenkomsten.

Organiseer contacten en blok tijd in het rooster

Susan Hupkens, docent-onderzoeker hbo-verpleegkunde, ziet dat mensen vastzitten in hun opleiding, structuren en strategieën. Ze hebben het druk met interne samenwerking en kunnen maar net hun eigen werk aan. Er is wel veel interesse in mogelijkheden voor samenwerking, maar in de waan van de dag komt dat er meestal niet van. Contact moet georganiseerd worden en tijd geblokt worden in het rooster.

‘Mijn collega Maaike blokte tijd in haar agenda en ging in het eerste twinningproject regelmatig de wijk in. Zodra die stap gezet is, werkt het. Ze kwam altijd terug met een berg ervaringen en verhalen. Ga met elkaar in contact en het gonst.’

Susan Hupkens Docent-onderzoeker hbo-verpleegkunde, Hogeschool Rotterdam

Artikel 4.2

Contact bewaren tussen opleiding en afgestudeerden

Merel Hoek, wijkverpleegkundige bij Laurens, heeft sinds haar afstuderen geen lijntjes meer met Hogeschooldocenten. Dit terwijl ze het heel leuk zou vinden om als alumnus eens naar de Hogeschool te gaan, aan studenten uit te leggen hoe het in de praktijk gaat en ze warm te maken voor de wijkzorg. Ze zouden haar dan alles mogen vragen over wat ze kunnen verwachten in de wijk.

Er zou volgens Merel een vak ‘integraal zorgverlenen’ moeten komen, waarin het vooral gaat om de interpretatie van casussen in de praktijk. Hoe kijk je als mbo’er of als hbo’er of vanuit verschillende disciplines naar een situatie? Studenten zijn tijdens hun stages nog jong en onervaren. En bij het werken in de wijk komt zoveel kijken, dat het een goede voorbereiding vraagt. Meelopen met elkaar tijdens stages, studenten social work met de wijkverpleegkunde en andersom, is daarom heel leerzaam. De benaderingswijzen verschillen en vullen elkaar heel goed aan.

Merel breekt een lans voor samenwerking die iedereen wel wil, maar die nu nog vaak ontbreekt. Zowel tussen praktijk en de scholen als tussen de disciplines onderling. Dat maakte het twinningproject ook zo de moeite waard. Iedereen wil zich daarvoor inzetten, maar het kan nog beter.

Artikel 4.3

Werken in zorg en welzijn vraagt kennis én sensitiviteit

Het twinningproject gaf deelnemers inzicht in het belang van verder kijken dan evidence based opleiden en methodiek. Vaardigheden als netwerken, contact maken, reflecteren zijn zeker zo belangrijk.

Methodisch leren werken alleen is niet genoeg. Juist de kleine dingen die het verschil kunnen maken in het leven van de cliënten, leer je in het contact met de ouderen en met collega’s. Volgens Marie-Jozé van Raak, hbo-docent social work, leer je die soft skills niet uit een boek. Zij wil dat studenten hun sensitiviteit ontwikkelen, zodat ze signalen van cliënten kunnen oppakken en daarnaar handelen. Ze moeten hun handelen wel altijd kunnen verantwoorden, maar soms zit het effect in kleine dingen die niet vanuit een methodiek te onderbouwen zijn.

Gosia Bojar, sociaal cultureel werker bij Buurtwerk, onderstreept dit en heeft zich voorgenomen om na dit twinningproject anders om te gaan met stagiairs. Ze gaat stagiairs social work meer kansen geven om zelfstandig te werken en eerst zelf na te denken. Ze heeft nu soms de neiging om veel voor te zeggen en oplossingen aan te reiken. In de opleiding wordt veel theorie gegeven, en het is een uitdaging om dat in de praktijk toe te passen. Studenten bereiden alles voor en pakken het planmatig aan, maar de praktijk vraagt vaak iets anders. Daar wil ze de studenten meer mee laten stoeien zonder direct te zeggen hoe ze het zelf aanpakt. Daar leren studenten van en het maakt de stage voor iedereen interessanter.

Artikel 4.4

Onderzoeken wat twinning brengt

In de praktijk wordt steeds vaker onderzocht welk effect een interventie heeft. Dat leren studenten ook: nagaan of je aanpak werkt en wat je ervan kunt leren. Daarom was het de ambitie om gedegen te onderzoeken wat twinning brengt én de resultaten te verankeren. Maar de praktijk bleek behoorlijk weerbarstig.

Jeannette Nijkamp, hoofddocent cultuur, diversiteit en participatie, onderzocht het effect van twinning op de geïntegreerde eerstelijnszorg. Door groepjes studenten, twinkoppels en de gezamenlijke bijeenkomsten te volgen, zou het project continu gemonitord worden.

Minder data uit onderzoek dan verwacht

Jeannette deed een nulmeting naar wat mensen verwachtten en hoopten van het project. Deelnemers uit de praktijk gaven aan dat ze van elkaar wilden leren en samen op wilden trekken. Docenten zochten vooral inspiratie en voorbeelden om hun studenten beter te informeren over het andere vakgebied. Het onderzoek heeft echter door corona minder (en minder systematische) data opgeleverd. Bij de uitspraken over wat twinning doet, betrok Jeannette daarom ook alternatieve databronnen zoals observaties en interviews.

Zo interviewde ze een twinkoppel van een wijkverpleegkundige en een social worker. Zij liepen mee in elkaars praktijk en dat leverde eyeopeners op over elkaars werkwijzen. Bijvoorbeeld dat de wijkverpleegkundige op een heel andere manier binnenkomt bij de oudere dan de social worker, omdat ze daar om een heel andere reden komt. De wijkverpleegkundige ziet en hoort soms veel over het privéleven en welzijn van de cliënt, maar kan daar niet altijd iets mee doen. En daarom is het zo belangrijk om als wijkverpleging en social work een korte lijn te hebben en samen te werken.

Stagnatie door werkdruk en corona

Het was de bedoeling meer interviews af te nemen en er stond ook een nameting gepland. Door werkdruk, mede door corona, kwam het meelopen in elkaars praktijk echter niet bij alle twinkoppels van de grond en konden geen data meer verzameld worden.

Leg ontmoetingen vooraf vast

Uit de onderzoeksgegevens die wel zijn opgehaald via monitoring, blijken deelnemers enthousiast over twinnen, maar komt zelf afspraken inplannen in de agenda er vaak toch niet van. Mensen lijken een stok achter de deur nodig te hebben. De netwerkbijeenkomsten werden daarentegen druk bezocht. Deze bijeenkomsten waren gepland en stonden op tijd in ieders agenda. Dit pleit ervoor om de ontmoetingen tussen de deelnemers vooraf vast te leggen.

‘Als onderzoeker heb ik geleerd om voorafgaand aan een project iedereen actief te betrekken en committent te organiseren. Je wilt daarbij het initiatief aan de deelnemers overlaten en hen veel ruimte geven, maar het loopt beter als je meer stuurt, najaagt of afdwingt. Want als je onderzoek wilt doen, moet er wel getwind worden.’

Jeannette Nijkamp Hoofddocent cultuur, diversiteit en participatie, Hogeschool Rotterdam

Artikel 4.5

Impressie van de slotbijeenkomst

Op 15 maart 2021 hieven de deelnemers het glas op de afronding van Extended Twinning. Onder leiding van Piet Hein Peeters blikten zij online terug én vooruit. Studenten en docenten zijn meer met de praktijk in contact gekomen, en andersom. De interactie tussen verpleegkundigen en social workers is op gang gekomen, waardoor meer kennis, begrip en compassie voor elkaar is ontstaan. Dat ouderen meededen in dit project, was van grote meerwaarde.

Zaadjes geplant

Deelnemers vonden twinning een waardevol project waarin studenten al vroeg kennismaken met ouderen en de wijkzorg. Belangrijke zaadjes zijn geplant voor een integrale eerstelijnszorg, waarvan veel ouderen kunnen profiteren. En zo genoten zij vanuit huis met een voldaan gevoel van een hapje en drankje dat elke deelnemer voorafgaand aan de slotconferentie was toegestuurd.

Twinning moet vanzelfsprekend worden

Via Mentimeter is gepolst wat nodig is én wat de valkuilen zijn om twinning vast te houden. Voornaamste uitkomst was dat twinning geen project moet zijn, maar een vanzelfsprekend onderdeel van opleiding en ontwikkeling. Deelnemers willen niet dat twinnen van de agenda verdwijnt, maar juist dat meer mensen gaan deelnemen en de positieve effecten zelf gaan ervaren. Dat gaat niet vanzelf. Het vraagt denken en doen wat mogelijk is, tijd vrijmaken en je dagelijks inzetten om over de grens van je eigen opleiding of vak heen te kijken en elkaar te betrekken. Dat lukt alleen met support en faciliteiten van de managers in zorg, welzijn en onderwijs. Door met kleine stapjes te blijven inzetten op (online) ontmoeten, verbinden en samenwerken in colleges, studieprojecten en stages, kan een sterk netwerk ontstaan.

Wat is hier nu nodig?

Susan Hupkens vertelt: ‘Ons Twinninggroepje bestaat uit een oudere meneer, een jonge verpleegkundige, een ervaren welzijnswerker, een coördinator van de opleiding social work en ik, docent/onderzoeker gezondheidszorg. Vandaag zijn we uitgenodigd bij de welzijnswerker op locatie. De sfeer is informeel en een beetje rommelig. Er zijn vrijwilligers in een kantine, mensen lopen in en uit. We beginnen met een casus over een eenzame meneer met schulden. De welzijnswerker vertelt ons hoe hij met hem in contact kwam, vertrouwen opbouwde en keek wat nodig was in deze situatie. Door de jaren heen heeft hij veel bereikt met deze man. Mij valt op dat de welzijnswerker minder is gefocust op methodiek dan verpleegkundigen die elke denkstap lijken te moeten verantwoorden en doelgericht werken. Zijn aanpak is open en praktisch, en wordt geleid door de vraag: Wat is hier nu nodig? Hij beschikt over een groot netwerk om vervolgstappen te kunnen zetten.’

Echt wijzer geworden in één gesprek

Liban Osman is vierdejaars student hbo-verpleegkunde en werkt bij Laurens in het thuiszorgteam in Rotterdam Bergpolder. Hij deed in september 2019 mee aan de minor Wijkverpleging, samen met studenten hbo-verpleegkunde van opleidingen uit verschillende steden. Liban richtte zich met zijn werkgroep op het Oude Westen in Rotterdam en op het thema eenzaamheid. Mijn groepje voerde een ‘keukentafelgesprek’ met een Wmo-medewerker van de gemeente Rotterdam, om elkaars visie te leren kennen. Ik begrijp nu beter waarom een aanvraag wordt af- of toegewezen. Dat wordt in een gesprek duidelijker dan via mailtjes.

‘Ik had een interessante ontmoeting met wijkverpleegkundigen Liban Osman en Merel Hoek. Zij vertelden over cliëntsituaties die in contact met Wmo-adviseurs niet lekker liepen. Ik zou veel meer willen horen welke problemen wijkverpleegkundigen tegenkomen. En hoe zij die willen oplossen. Een intervisiegroepje over situaties die niet lekker lopen, kan ook heel nuttig zijn. Een goede manier om de kloof wat kleiner te maken.

Lida Renema Wmo-adviseur, gemeente Rotterdam